Jan Mayen
Ver van ieder land verwijderd, ligt in de Atlantische Oceaan het vulkanische eiland Jan Mayen. Het is daarmee een perfecte broedplaats voor veel noordelijke zeevogels. De permanente jacht op Poolvossen heeft ook nog eens een van de grootste natuurlijke vijanden van de vogels uitgeschakeld. Maar wat de meeste mensen trekt, is het zien van de vulkaan de Beerenberg. Met slechts enkele heldere dagen per jaar prijst iedereen die de perfecte kegel heeft kunnen aanschouwen zich zeer gelukkig.
Algemene informatie Jan Mayen
Jan Mayen is een vulkanische eiland dat in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan ligt, op de scheiding van de Groenlandzee en de Barentszzee. Het ligt 1000 km ten westen van Noorwegen, 500 km ten oosten van Groenland en 600 km ten noorden van IJsland. Ondanks dat er ongetwijfeld Noormannen in de omgeving van Jan Mayen geweest moeten zijn, is het eiland pas in de 17e eeuw beschreven en naar de Nederlandse kapitein Jan Jacobsz May vernoemd.
Het eiland behoort inmiddels tot Noorwegen. Er is een Noors weerstation op het eiland gevestigd dat permanent bemand wordt. De twaalfkoppige bemanning houdt tevens toezicht en de commandant bepaalt of er door schepen landingen uitgevoerd mogen worden of niet.
Landschap
Jan Mayen heeft een zeer typisch landschap. De noordzijde is droog en bijna kaal, terwijl de zuidzijde meer neerslag krijgt en daardoor een weelderige mosbegroeiing kent. De hoogste top is de vulkaan, Beerenberg (2277 m) die op Nord-Jan ligt. Door een landengte is Nord-Jan verbonden met het zuidelijke deel van het eiland (Sør-Jan).
Klimaat
Het eiland kent een polair zeeklimaat.
De temperatuur ligt tussen -5°C en +5 °C.
Er zijn per jaar maar een paar dagen met helder en zonnig weer. Het merendeel van de tijd hangt er mist of valt er motregen.
Flora
De meer dan 60 planten die op Jan Mayen groeien zijn vrijwel zonder uitzondering (sub)arctische planten, zoals steenbreeksoorten, Arctische paardenbloem en de Poolwilg. Uit de paardenbloemfamilie is er zelfs een soort die uitsluitend op Jan Mayen voorkomt (endemisch). Langs de waterkant komt het Oesterplantje voor. Door de hoge luchtvochtigheid op het eiland zijn ook mossen hier goed vertegenwoordigd.
Fauna
Landroofdieren komen op Jan Mayen niet meer voor. De walrus is door de jacht erg zeldzaam geworden in deze omgeving. De poolvos is door de jacht volledig van het eiland verdwenen. Een enkele keer zal er een ijsbeer met het pakijs meekomen. Maar de ijsbeer wordt niet tot de landroofdieren gerekend, maar tot de zeedieren, zoals de Latijnse naam Ursus maritimus duidelijk aangeeft.
Het eiland wordt in de zomer bevolkt door immense hoeveelheden zeevogels die hier in grote kolonies broeden. Dit zijn onder andere de Kleine alk, de Atlantische papegaaiduiker, de Drieteenmeeuw, de IJseend, de Eidereend, de Kleine jager en de Noordse stormvogel. De laatste jaren zijn er zelfs enkele Jan-van-gentenpaartjes aangetroffen.
De voedselrijke wateren rondom het eiland trekken niet alleen de vogels aan, maar ook dolfijnen en grotere walvissen. In de zomer zijn Bultruggen, Butskoppen en Dwergvinvissen hier regelmatig te zien.
Geschiedenis
In 1614 werden er op het eiland door de Engelsman John Clark walrussen gevangen. Hij noemde het eiland Isabella. In zijn kielzog volgde een Hollandse expeditie van Jan Jansz Kerkhoff. Nog dat zelfde jaar volgden twee Hollandse schepen onder leiding van kapitein Jan Jacobsz May, waar het eiland uiteindelijk naar vernoemd is.
Niet lang daarna werd in opdracht van de Noordse Compagnie een traanstokerij op Jan Mayen gebouwd. Toen in 1642 de walvisvaart afliep, is het station verlaten. Nu zijn het nog alleen de namen zoals Beerenberg en Brielsche Toren (een pilaarvormige rots) die herinneren aan deze tijd.
Nadat de walvisvaarders het eiland verlaten hadden, bleef het tot 1882 onbewoond. Tijdens het Eerste Internationale Pooljaar (1882/1883) kwam er weer belangstelling voor dit desolate eiland. Een Hongaars-Oostenrijkse expeditie verbleef hier meer dan een jaar om onderzoek te doen. Vele kleinschalige onderzoeksexpedities volgden.
Aan het begin van de vorige eeuw kwam er belangstelling van Noorse pelsjagers voor het eiland. Pas in 1965 kwam er een verbod op de pelsjacht, echter de vossenstand was al zover gedaald dat er uiteindelijk praktisch geen dieren meer voorkwamen op het eiland.
Reisinformatie
Jan Mayen is uitsluitend per schip te bereiken. Bijna ieder jaar doen enkele expeditiecruiseschepen dit afgelegen eiland aan op weg naar Spitsbergen.